Elder Scrolls Wiki
Sotha Sil
Sotha Sil ESO (1)
Sotha Sil in de Uurwerkstad, in The Elder Scrolls Online
Basisinformatie
Naam Sotha Sil (Seht)
Ras Chimer/Dunmer
Geslacht Mannelijk
Locatie {{{locatie}}}
Geboren
Gestorven
Fysiek
Lengte
Haarkleur
Kleur ogen
Huidskleur
Level {{{level}}}
Factie
Klasse
Rank
Gilde
Essentiëel
RefID
Basis-ID

Sotha Sil, ook wel Heer Seht genoemd, was een van de leden van het Tribunaal, de goddelijke heersers van Morrowind. Omwille van zijn daden stond Sotha Sil bekend als een architect der tijd, als verbinder van Oblivion en het mysterie van Morrowind. Daarnaast komt hij in de geschiedschrijving ook nog onder andere noemers voor, waaronder de Uurwerkgod, de Vader der Mysteriën, de Inspiratie voor Ambacht en Tovenarij, het Licht der Kennis, Magus, de Magiër, de Tovenaar, de Sleutelaar, de ‘SI’ in ALMSIVI, en later ook nog als een Sint van de Nieuwe Tempel van het Tribunaal.

Van Sotha Sil werd gezegd dat hij de wereld opnieuw vorm kon geven vanuit zijn verborgen Uurwerkstad. Hij was een van de drie God-achtige heersers van Morrowind, een van de pilaren van de Tempel van het Tribunaal en de beschermheilige van ontwerpers en tovenaars. Sotha Sil was de machtigste magiër en de meest wijze raadsheer van de Eerste Raad. Ook was hij betrokken bij de opleiding van de Psijische Orde op Artaeum. Seht was daarnaast een belangrijke metgezel en leermeester voor Vivec en Nerevar. Hij beschouwde Vivec zelfs als zijn ‘broer'. Volgens de cultus van de Tempel van het Tribunaal was Sotha Sil het ‘Licht der Kennis’ en de ‘Inspiratie voor Ambacht en Tovenarij’. In deze overlevering geldt Azura overigens als de zogeheten 'anticipatie’ voor Sil; Sil zou volgens deze cultus de natuurlijke evolutie van Azura zijn geweest.

Levensloop[]

Eerste Tijdperk[]

Sotha Sil werd geboren in het dorp Ald Sotha, gelegen in de Ascadische Eilanden-regio van Vvardenfell. Ald Sotha vormde de zetel van Huize Sotha, een minder bekende gemeenschap van Chimerkolonisten uit het vroege Eerste Tijdperk. Het dorp werd in dit tijdperk vernietigd door Mehrunes Dagon. Hierbij werd Sotha Sil als enige overlevende gered door Vivec.

Sil nam vervolgens deel aan de Oorlog van de Eerste Raad. Deze begon toen Voryn Dagoth van Huize Dagoth achter het fameuze Dwemerplan van Kagrenac kwam om het Hart van Lorkhan te hersmeden en zo een goddelijke mechanische constructie te creëren (het Numidium). Heer Dagoth bracht de hoogste raadgevers van de Chimer op de hoogte van dit plan, waarna de Hortator, Nerevar, de voornemens bevestigde aan zijn beschermheilige Azura. Nerevar confronteerde zijn goede vriend Dumac met het plan, wat leidde tot veel gesteggel tussen de twee. Uiteindelijk zou Nerevar de Chimer aanvoeren in een strijd om deze ‘godslasterende’ plannen te dwarsbomen. Het leidde tot de Slag om de Rode Berg, waarin Vivec Sotha Sil vroeg om een strategie te bedenken om te voorkomen dat de mechanische constructies van de Dwemer de Chimer zouden overrompelen. Uit noodzaak riep Sotha Sil toen een leger aan zogeheten ‘uurwerkdreugh’ op. Sil had deze uurwerktechniek afgekeken van de Dwemer en dacht dat de Dwemer alleen met hun eigen schepsels te verslaan zouden zijn. Volgens de overlevering zouden de dreugh aan land zijn gekomen om de Dwemer de zee in te laten verdwijnen en ze zo te verdrinken.

Na de Slag om de Rode Berg en Nerevars onfortuinlijke dood besloten Nerevars raadgevers de macht over de Chimer over te nemen, samen met het nieuwgevormde Tribunaal, bestaande uit Vivec, Almalexia en Sotha Sil. Nerevars laatste wens, om het godslasterende gereedschap van Kagrenac te vernietigen, werd door het Tribunaal in de wind geslagen. Ze gebruikten het gereedschap alsnog zelf op het Hart van Lorkhan en verwierven daardoor goddelijke status onder het Chimervolk. Azura was echter witheet over de misleiding van het Tribunaal en transformeerde de Chimer als straf tot de Dunmer, met de bekende as-achtige huidskleur en dieprode ogen.

Sotha Sil werd hierop de meest stellige van het Tribunaal en stelde dat de goddelijke heerschappij van de Daedra en met name Azura nu teneinde was gekomen. Hij vond dat het nu tijd was voor het Tribunaal om beter voor het volk te zorgen dan vroeger het geval was onder de oorspronkelijke goden. Hoewel Sotha Sil als een van de enigen de vloek van Azura kon weerstaan, koos hij er vrijwillig voor de Dunmergedaante aan te nemen, om zo één te zijn met zijn volk. Sil zou hierna een belangrijke rol gaan spelen in het sociale transformatieproces van Chimer naar Dunmer. Hij vertolkte het idee dat de Dunmer deze vloek dienden te beschouwen als een zegening; ze waren nu nieuwe, beschaafde Mer die veel dichter bij hun nieuwe beschermheiligen stonden, het Tribunaal.

Het is ook rond deze tijd dat Sotha Sil naar alle waarschijnlijkheid de eerste hand legde aan de Uurwerkstad. Hiervoor had hij immers de goddelijke krachten nodig die hem en het Tribunaal waren toebedeeld na de Slag om de Rode Berg en het misbruik van het gereedschap van Kagrenac. Sil had meerdere redenen voor het creëren van de Uurwerkstad. Zoals wel vaker bij het Tribunaal het geval was, waren de beginselen nobel te noemen. Sil beschouwde de manier waarop de Aedra Nirn hadden geschapen als gebrekkig. Hij wilde met de Uurwerkstad Tamriël ‘zaligmaken’, strijdende partijen verenigen en een einde maken aan de Daedra. Het was een zeer ambitieus plan. Sil wilde een ingekapselde stad schapen van bronzen, mechanische constructies en ontwikkelde met dat doel voor ogen ook zeer geavanceerde bouwsels. Zo schiep hij het ‘Celestiodroom’, een soort glazen bol die de hele door hem geschapen wereld zou omheinen en door de bevolking simpelweg zou worden opgemerkt als horizon. Sil ontwierp het Celestiodroom zo ingenieus dat het een eigen dag-nachtcyclus kende, met roterende mechanische balken en onderleggers die voor een realistische topografie zouden zorgen. Om de Uurwerkstad ook leefbaar te maken, moest Sotha Sil de juiste luchtvochtigheidsgraad nabootsen, teneinde een zuurstofrijke atmosfeer te scheppen. Daarnaast schiep hij de Hallen der Onderwerping, waarin de watervoorziening van de stad geregeld werd, maar ook de luchtkwaliteit, luchtvochtigheid, temperatuur en zelfs wind.

Sil haalde veel van zijn inspiratie uit de werken van de Dwemer. Men gaat ervan uit dat Sil ook al voor de verdwijning van de Dwemer een fascinatie had voor hun creaties. Zo deed Sil bijvoorbeeld veel onderzoek naar de tonale architectuur van de Dwemer. Hij verfijnde de ideeën die van de Dwemer afkomstig waren en schiep zelf constructies op basis van hun onderzoek. Zo maakte hij van de stemvorken van de Dwemer zijn eigen toverstokken waarmee de mechanische constructies konden worden bestuurd. Sil was ook veel in de weer met de oorspronkelijke constructies van de Dwemer en paste ze op onnavolgbare wijze aan. Een goed voorbeeld hiervan zijn de 'factotums’, de robotten die de Uurwerkstad onderhouden en menselijk aanvoelen. Eerdere ontwerpen van Sil leken meer op de bekende dwergautomaten en bevatten zowel Dwemer- als uurwerkonderdelen. Maar toen Sil zijn levenswerk eenmaal had voltooid, kon niet langer gezegd worden dat het van de Dwemer was afgeleid. Sil had zijn eigen stijl weten te vinden; alle ontworpen gebouwen, flora en fauna waren geheel zijn eigen mechanische creaties.

Naast de mechanische elementen van de Uurwerkstad maakte Sotha Sil ook wezens die half-organisch, half-mechanisch waren. Dit waren de zogeheten ‘fabricaties’, die velen zagen als een eerste stap richting de convergentie van het natuurlijke en het kunstmatige.

Tegen het eind van het Eerste Tijdperk, zo rond 1E 2920, verbleef Sil een tijdje op het eiland Artaeum. Hier onderwees hij de nieuwe lichting magiërs van de Psijische Orde. Tijdens deze periode bleef Sotha Sil ook veel onderzoek doen naar de Dwemer en wist hij zijn uurwerkcreaties nog meer te verfijnen. Een aantal van die creaties liet hij ook achter op het eiland toen hij terugkeerde naar de Uurwerkstad.

Na de Daedrische inval in het dorp Gil-Var-Delle, in het Valenwoud, reiste Sotha Sil hoogstpersoonlijk af naar Oblivion, waar hij een pact sloot met acht bekende prinsen: Azura, Boethiah, Hermaeus Mora, Hircine, Malacath, Mehrunes Dagon, Molag Bal en Sheogorath. Dit pact zou bekend komen te staan als het Coldharbour-pact. Wat er precies was overeengekomen bleef voor het gros van Tamriël één groot mysterie. Sil was er met het pact in geslaagd om de prinsen te overtuigen niet te reageren op oproepen van gewone stervelingen totdat de oorlog tussen Morrowind en Cyrodiil ten einde was gekomen. Alleen de Psijischen, tovenaars en heksen zouden nog met de Daedra kunnen communiceren.

Maar Sotha Sils pact wist niet te voorkomen dat Mournhold, de zetel van het Tribunaal, ten onder ging. Een Dunmerheks was er alsnog in geslaagd Mehrunes Dagon op te roepen, als wraak op de hertog van Mournhold, omdat ze haar kind was verloren. Hoewel Sotha Sil en Almalexia de verwoesting van de stad niet af konden wenden, slaagden ze er uiteindelijk wel in de ‘Prins van Vernietiging’ uit Tamriël te verbannen.

Tweede Tijdperk[]

Derde Tijdperk[]

Vierde Tijdperk[]

Verschijningen[]