Vivec | |
---|---|
Vivec in lotushouding, uit The Elder Scrolls Online | |
Basisinformatie | |
Naam | Vivec (tevens: Vehk/Vivek/Sint-Vivec/De Krijger-Dichter) |
Ras | Chimer / Dunmer |
Geslacht | Hermafrodiet |
Locatie | Het Paleis van Vivec, Vivec-Stad |
Geboren | Vroege Eerste Tijdperk, te Mournhold |
Gestorven | Onbekend, maar verdwenen na 3E 433 |
Factie | Het Tribunaal (ALMSIVI) |
- "Je wilt me terechtwijzen... Waarom vermoordde ik Nerevar? Waarom verbrak ik mijn belofte aan Azura dat ik van Kagrenac' gereedschap af zou blijven?"
- ―Vivec[src]
Heer Vivec (ook wel; Vehk, Sint-Vivec, Vivek, of Vivec de Krijger-Dichter genoemd) was een van de drie onsterfelijke God-Koningen van Morrowind, samen met Almalexia en Sotha Sil. Hij stond bekend als grootheid van de Tempel van het Tribunaal en de beschermheilige van schurken en kunstenaars. Vivec vormde waarschijnlijk de 'transcendente evolutie' van de Daedrische Prins Mephala, die gezien wordt als Vivecs voorloper uit het Dageraad Tijdperk. Vivec werd ook beschouwd als de bewaarder van het heilige eiland Vvardenfell, die toekeek op alles wat gebeurde in Morrowind, en die de kwade invloed van de Rode Berg op afstand wist te houden.
Vivec speelde een zeer belangrijke rol ten tijde van de gebeurtenissen van The Elder Scrolls III: Morrowind. In het Morrowind-uitbreidingspakket voor The Elder Scrolls Online komt Vivec ook veelvuldig in beeld.
Achtergrond[]
Vivec wordt aanbeden door de Dunmer als een symbool van meesterschap en dualiteit. Het duale aspect valt te herleiden uit het feit dat Vivec zowel Chimer als Dunmer is, het gebrek aan een duidelijk geslacht, alsook het sinistere karakter van Mephala waarmee de vrome Vivec nauwverwant is.
Voordat Vivec een god werd, was hij een adviseur van Indoril Nerevar samen met de andere leden van het Tribunaal. Vivec stond, in tegenstelling tot de andere leden, bekend als een open persoon en was dan ook zeer geliefd bij het grote publiek. Een van zijn hoofddaden was het beschermen van de bevolking van Vvardenfell tegen het kwaad van de Rode Berg.
Vivec heeft Morrowind beschermd tegen meerdere invasies, zowel middels diplomatie als oorlogsvoering. De Tachtigjarige Oorlog is hier een goed voorbeeld van. Vivec verrichte ook talloze daden voor de Dunmer; de meest bekende hiervan was het redden van het naar hem genoemde Vivec-Stad door de inslaande meteoor Baar Dau midden in de lucht tot stilstand te roepen. Vivec gebruikte hierna zijn bovennatuurlijke krachten om de meteoor (die ook bekend staat als het Ministerie van de Waarheid) in de lucht te laten hangen.
Vivec verdween onder mysterieuze omstandigheden tegen het eind van het Derde Tijdperk, tijdens de Oblivion Crisis. Alhoewel er getracht is om Baar Dau in de lucht te houden door middel van magische uitvindingen, sloeg de meteoor uiteindelijk in het jaar 5 van het Vierde Tijdperk (4E 5) toch in. Dit had tot gevolg dat heel Vivec-Stad werd verwoest en de Rode Berg eens te meer tot uitbarsting kwam.
Na de verdwijning van Vivec en de door de Nieuwe Tempel doorgevoerde terugkeer van het oude Dunmer pantheon (Azura, Boethiah, en Mephala) werd Vivec heilig verklaard. Vanaf dat moment spreekt men ook van Sint-Vivec.
Biografie[]
Vroege leven[]
Vivec groeide op in Mournhold in Resdayn, het huidige Morrowind, ergens rond de Noordische invasie van de provincie in het vroege Eerste Tijdperk. Vivec kwam ter aarde als hermafrodiet en werd al op vroege leeftijd een weeskind. Er bestaan apocriefe bronnen die erop duiden dat zijn oorspronkelijke vader en moeder Irdi en Berahzic zouden hebben geheten. Zijn oorspronkelijke vader zou een netch-herder zijn geweest. Als tiener leefde Vivec op straat en leidde hij een straatbende die alles deed voor het geld. Vivec hield zich bezig met stelen, moorden en zelfs met prostitutie. Er wordt gezegd dat Vivec in deze jaren nog analfabeet was.
De tiener Vivec werd op een gegeven moment bezocht door een karavaanwachter genaamd Nerevar, die het later tot soldaat van Huis Indoril zou schoppen. Hoewel Vivec zich aanvankelijk vijandig opstelde jegens de soldaat, zag Nerevar iets in hem, en dacht hij dat Vivec op een bepaalde manier speciaal was. Na verloop van tijd kreeg Vivec ook respect voor Nerevar en adopteerde hij het 'V'-zegel van Nerevar. Hij droeg dit zegel dubbel, en kwam op deze manier aan de naam 'Vivec' (V-V). Het is niet bekend hoe Vivec heette voorafgaand aan deze gebeurtenis.
Vivec zag in dat Nerevar grote ambities had, waarvan de meest uit het oog springende waarschijnlijk zijn wens was om Resdayn te bevrijden van de bezetting door de Noorderlingen. Vivec besloot Nerevar hierin bij te staan. Nerevar werd uiteindelijk de Hortator (Latijns voor 'aanjager') en hoogste generaal onder Almalexia van Indoril, waarmee hij later ook zou trouwen. Ergens voordat dit huwelijk plaatsvond, raakte Nerevar goed bevriend met de koning van de Dwemer, Dumac. Gesteund door Vivecs sluwheid en diplomatieke overtuigingskracht begonnen de drie hun opstand jegens de Noorderlingen. Tijdens deze opstand vocht Vivec aan Nerevars zijde, maar hij weigerde om de naam van het Grote Huis van Indoril op zich te nemen. Uit overleveringen zou blijken dat Vivec vocht met een geïmproviseerde speer die hij zelf had samengevlochten met behulp van een lange haak. Dit zou een vroege inspiratie kunnen zijn geweest voor de latere verhalen over de legendarische Muatra-speer.
Na de oorlog werd Vivec benoemd tot adviseur van Nerevar, samen met Sotha Sil en Nerevars vrouw, Almalexia. Vivec, Sotha Sil en Almalexia groeiden uit tot de meest betrouwbare adviseurs die Nerevar tot zijn beschikking had. Het trio raakte bekend als het Tribunaal. Nerevar smeedde nadien een alliantie tussen de Chimer en de Dwemer en unificeerde de gehele provincie onder een nieuwe overheid, de Eerste Raad. Vivec, Sotha Sil en Almalexia waren ongerust over de nieuwe alliantie met Dwemerkoning Dumac en waren ervan overtuigd dat de vrede tussen de Chimer en hun oude vijanden niet stand zou houden. Het trio probeerde Nerevar ervan te overtuigen dat hij gebruik moest maken van de fragiele vrede door Resdayn voor hemzelf te claimen. Nerevar wilde echter niet zijn oude vriend Dumac verraden.
Oorlog van de Eerste Raad[]
Zoals Vivec en de anderen al voorspelden, hield de vrede tussen de Dwemer en de Chimer niet lang stand. Voryn Dagoth, hoofd van Huis Dagoth en goede vriend van Nerevar, ontdekte dat de Hoge Priester van de Dwemer, Kagrenac, bezig was met het bouwen van een construct dat gebruik kon maken van het onlangs ontdekte Hart van Lorkhan. Dit construct, genaamd het Numidium, werd gezien als een moderne oorlogsmachine die het voortbestaan van Resdayn bedreigde. Vivec en de rest van het Tribunaal drongen er bij Nerevar op aan om de Dwemer de oorlog te verklaren, maar Nerevar bleef terughoudend. Hij vroeg aan zijn trouwe vriend Dumac of het inderdaad klopte dat de Dwemer hiermee bezig waren. Dumac had geen weet van Kagrenac' plannen en ontkende Voryns verhaal. Nerevar ging vervolgens op pelgrimstocht richting Holamayan om Azura om hulp te vragen. Azura bevestigde het verhaal van Voryn en vertelde Nerevar dat het Numidium vernietigd moest worden om de veiligheid van Tamriel te waarborgen. Nerevar voelde zich bedrogen door Dumac, reisde af naar de Rode Berg, en confronteerde hem met Azura's visie op de kwestie. Dumac, die nog altijd niet afwist van het bestaan van het Numidium, was gekwetst door Nerevars brutaliteit en de twee vrienden ruzieden hevig. Dit dispuut vormde uiteindelijk de basis voor de Oorlog van de Eerste Raad.
Historici gaan ervan uit dat de Oorlog van de Eerste Raad plaatsvond in de periode tussen de jaren 668-700 van het Eerste Tijdperk (1E 668-1E 700). Vivec en Almalexia commandeerden destijds het hoofdbataljon van de Chimer. Tijdens het laatste gevecht van dit conflict, dat zich afspeelde op de Rode Berg, wisten Nerevar, Voryn Dagoth en hun schildkompaan Alandro Sul gebruik te maken van de door Vivec gecreëerde afleiding en zo binnen te dringen tot de hartkamer van de Rode Berg, waar Numidium werd gebouwd. In de hartkamer trof Nerevar zowel Dumac als Kagrenac aan (volgens Noordische vertellingen waren ook Wulfarth en Shor aanwezig). In het hieropvolgende gevecht sloeg Kagrenac met zijn gereedschap, genaamd Sunder en Keening, in op het Hart van Lorkhan, waarna Nerevar zwaargewond achterbleef. Sinds Kagrenac zijn gereedschap gebruikte, is er nooit meer wat van de Dwemer vernomen; het hele Dwemerleger en de gehele bevolking ging op in het niets.
Na het gevecht gaf Nerevar het gereedschap van Kagrenac tijdelijk aan Voryn Dagoth ter bewaring. Nerevar vroeg nadien het Tribunaal om advies; wat moest er nu gebeuren met het gereedschap? De gehele raad, inclusief Vivec, was overtuigd van het feit dat Kagrenac' gereedschap bewaard moest blijven in het geval er ooit weer een soortgelijke bedreiging voor Resdayn zou ontstaan. Toen Nerevar het gereedschap terugvroeg van Voryn weigerde deze het echter over te geven. Uiteindelijk bleek dat Voryn gecorrumpeerd was door de kwalijke invloed die van het gereedschap uitging. Nerevar liet het er niet bij zitten en gebruikte geweld om het gereedschap te bemachtigen. Voryn, die zichzelf nu identificeerde als Dagoth Ur, liet hierbij het leven, althans, dat dacht men. Verschillende bronnen wijzen erop dat Nerevar bij dit gevecht zwaargewond zou zijn geraakt, maar dit zou ook het resultaat kunnen zijn van tegenstrijdige bronnen (aangezien hij waarschijnlijk al zwaargewond was voor aanvang van het gevecht). Volgens andere historici overleefde Nerevar het gevecht in de Rode Berg niet en werd het gereedschap geborgen door het Tribunaal. Het is in ieder geval duidelijk dat Nerevar niet lang meer leefde na het gevecht en dat het Tribunaal uiteindelijk de volledige macht overnam.
De Apotheose en de Vloek van Azura[]
- "Maar het Tribunaal werd uiteindelijk net zo hebberig als Kagrenac toen het realiseerde hoe machtig het hart was. Ze begeerden het. Ze deden zich voor alsof ze Azura wilden oproepen zoals Nerevar verzocht had, maar Almalexia gebruikte vergiftigde kaarsen, Sotha Sil gebruikte vergiftigde kleden, en Vivec sprak vergiftigde spreuken uit. Nerevar was vermoord."
- ―De Vuile Moord (Overlevering van Aslanders)[src]
Er bestaat zoals eerder gezegd veel onduidelijkheid over het lot van Nerevar na het gevecht om het Hart van Lorkhan. In de overlevering van Aslanderstammen overleeft Nerevar het gevecht, maar wordt hij niet veel later door het Tribunaal, dat het hart zelf begeert, om het leven gebracht. Hoe dan ook, niet lang na het einde van de Oorlog van de Eerste Raad neemt het Tribunaal het stokje van Nerevar over en vormen Vivec, Sotha Sil en Almalexia zelf de hoogste autoriteit in Resdayn. Ze noemden zichzelf van nu af aan de Grootse Raad.
Na vele jaren van heerschappij keerde Sotha Sil, die het gereedschap van Kagrenac jarenlang had bestudeerd, terug naar Vivec en Almalexia met zijn bevindingen. Sotha Sil was erachter gekomen dat het gereedschap stervelingen ertoe in staat stelde om de goddelijke macht van het Hart van Lorkhan op zich te nemen. Hij stelde voor dat ze met zijn drieën het gereedschap zouden gebruiken om henzelf om te toveren tot 'levende goden,' om daarmee een nieuw tijdperk van welvaart in te luiden voor Resdayn.
Vivec en Almalexia stonden huiverig tegenover dit idee. Vivec had trouw gezworen aan Nerevar, maar Sotha Sils visie van een nieuwe wereld waarin vrede, gerechtigheid, welvaart en trots de dienst uit zouden maken, trok hem over de streep. Vivec brak zijn belofte. Het trio keerde terug naar de Rode Berg en gebruikte het gereedschap op het Hart, waarna ze transformeerden in goden. Nadat het ritueel succesvol ten einde was gebracht, verscheen Azura voor de nieuwe godheden. Azura was woedend over deze heiligschennis die het trio had gepleegd. Ze vertelde Vivec en de anderen dat Nerevar (de Nerevarine) op een dag terug zou keren om hen te straffen en ervoor te zorgen dat geen enkele sterveling opnieuw een dergelijke wandaad begaat. Sotha Sil diende Azura van repliek door te stellen dat de Oude Goden niet meer van belang waren; de Chimer hadden behoefte aan nieuwe goden die ook daadwerkelijk voor hen opkwamen. Een razende Azura sprak hierop een vloek uit over de Chimer die hun huid een as-grijze kleur gaf en hun ogen vuurrood maakte. Hiermee kwam een einde aan de Chimer; van nu af aan stonden ze bekend als de Dunmer.
Het begin van het Tribunaal[]
De Chimer, die nu voorgoed bekend zouden staan als de Dunmer, stonden aanvankelijk stijf van de schrik vanwege hun gedaantewisseling. Ze wisten immers niet waardoor hun huidskleur en ogen van van kleur veranderden. Een golf van angst bracht het leven tot stilstand. Desalniettemin wist Sotha Sil uiteindelijk de Dunmer ervan te overtuigen om hun nieuwe gedaante te beschouwen als een zegen. Hij stelde dat het symbool stond voor een nieuw begin van een nieuw, geciviliseerd en welvarend volk.
De meeste Dumner accepteerden de lezing van het Tribunaal en begonnen het te aanbidden, net zoals ze vroeger Boethiah, Azura en Mephala aanbeden. Het Tribunaal vormde De Tempel van het Tribunaal (ook wel ALMSIVI naar de voorletters van de drie levende goden) en schiep een theologische code die het volk onderwierp aan de theocratische heerschappij. Er werden plannen opgezet om grote steden te bouwen in de naam van de Tempel. Vivec-Stad werd in het Tweede Tijdperk opgericht ter ere van Vivec, aan de zuidkust van Vvardenfell, op de Ascadische Eilanden. Vvardenfell werd tevens verheven tot een heilig reservaat dat rechtstreeks door Vivec bestuurd zou worden vanuit Vivec-Stad. Er zouden strikte wetten gaan gelden om toekomstige kolonisatie tegen te gaan. Almalexia, voorheen Nerevars vrouw, zou de rol op zich nemen van Vivecs gemalin.
Toch was niet iedere Dunmer loyaal aan het Tribunaal. De nomadische Aslanders van Vvardenfell geloofden dat het Tribunaal Nerevar zelf had omgelegd en verachtten ze derhalve. Vivec was ervan overtuigd dat het verhaal dat het Tribunaal zelf Nerevar zou hebben vermoord afkomstig was van Alandro Sul, een van de schildkompanen van Nerevar die aanwezig was bij het finale gevecht. Of Alandro's versie van de gebeurtenissen inderdaad de waarheid vormt, kan niet met zekerheid gezegd worden. Vivec zelf heeft zich er altijd dubbelzinnig over uitgelaten.
De Tachtigjarige Oorlog[]
- ""Vivec," zei Almalexia. Hij hief zijn hoofd en keek haar vanuit de verte aan. "Er is een visioen tot mij gekomen over het einde van deze oorlog." Met een glimlach antwoordde Vivec: "Na tachtig jaar denk ik niet dat ook maar iemand het einde kan inbeelden." Niet veel later raakte hij alsnog geïntrigeerd, en vroeg: "Wie gaat er winnen? Morrowind, of het Cyrodilische Rijk?""
- ―2920, Morgenster, Eerste Volume
Eeuwenlang wist het Tribunaal de vrede te bewaren in Morrowind. Het enige conflict waaraan het Tribunaal deelnam, was de mislukte Akaviri Invasie door de Tsaesci in het jaar 2703 van het Eerste Tijdperk (1E 2703). Deze werd neergeslagen door de oprichter van het Tweede Rijk, Reman Cyrodiil. De meest noemenswaardige beslissing van Vivec tijdens deze oorlog was de totstandkoming van een alliantie met de Tritantkoningen van de Dreugh, die hielpen om door de bevoorradingslinies van het Akavirische leger heen te snijden. De invasie werd in de kiem gesmoord na de Slag om de Bleke Pas. Hoewel Morrowind en het Remaanse Rijk elkaar hielpen tijdens deze oorlog, hield de vrede niet lang stand.
Een paar jaar na de mislukte invasie slaagde het Tweede Rijk erin om elke provincie op het vasteland van Tamriël in handen te krijgen, afgezien van Morrowind. In het jaar 2840 van het Eerste Tijdperk (1E 2840) verklaarde Reman Cyrodiil II de oorlog aan Morrowind in een poging om de provincie onder te brengen in het Remaanse Rijk. De oorlog die volgde kwam bekend te staan als de Tachtigjarige Oorlog. Het Tribunaal, en dan met name Vivec, etaleerde al haar strijdkracht gedurende deze oorlog. Een voorbeeld hiervan is de Slag om Bodrum, waarin Vivec het Cyrodilische leger volstrekt verraste en nagenoeg vermorzelde. Ondanks al het bloedvergieten wist geen van beide partijen de overhand te krijgen.
In het laatste jaar van de oorlog, 2920 van het Eerste Tijdperk (1E 2920), kreeg Almalexia een visioen dat haar vertelde dat de oorlog verloren zou worden als Sotha Sil niet zou terugkeren naar Morrowind. Sotha Sil verbleef de voorgaande zeventien jaar op het eiland Artaeum, waar hij de magiërs van de Psijische Orde bijschoolde. Vivec nam Almalexia's visioen serieus en sommeerde haar af te reizen naar Artaeum om Sotha Sil terug te halen. Sotha Sil was bezig met het sluiten van een pact met de Daedrische Prinsen, waarin ze overeenkwamen niet te verschijnen op Mundus indien oproeprituelen werden uitgevoerd door onervaren magiërs. Almalexia wist Sotha Sil te overtuigen van de ernst van de zaak in Morrowind, en samen reisden ze terug. Toen ze eenmaal in Morrowind aankwamen, zagen ze tot hun grote verbazing dat Vivec zich had overgegeven aan Prins Juliek na een zware nederlaag bij de Slag om Ald Marak. Kort na de overgave schendde het Keizerlijke Leger echter de wapenstilstand door de Zwarte Poort aan te vallen. Een nieuw vredesakkoord werd opgesteld in Ald Lambasi, nabij de grens tussen Morrowind en Cyrodiil. Toen kort daarop Prins Juliek werd vermoord door de Morag Tong in Black Marsh kwam ook aan deze wapenstilstand een einde. Op de zesde dag van het Zonneschemer (november) ontmoette Vivec uiteindelijk keizer Reman Cyrodiil III in Bodrum en kwamen beide partijen overeen om een vredesakkoord te tekenen in het Keizerlijke Paleis. Het noodlot sloeg eens te meer toe toen Reman III bij terugkeer in de Keizerlijke Stad geliquideerd werd door de zus van zijn vrouw, Corda, alhoewel historici ervan uitgaan dat het Remans adviseurs waren die de opdracht hiertoe hadden gegeven. Na de dood van Reman III werd de troon overgenomen door Versidue-Shaie, die uiteindelijk ook het akkoord ondertekende, samen met Vivec. Hiermee kwam officieel een einde aan de Tachtigjarige Oorlog.
Invasie van de Akaviri en het Ebbenhart Pact[]
In het jaar 430 van het Tweede Tijdperk (2E 430) begon een periode die later bekend kwam te staan aan als het Interregnum (het tijdvak tussen het Tweede en het Derde Tijdperk). Het Interregnum begon met de dood van Akaviripotentaat Savirien-Chorak. Zijn dood luidde de val van het Tweede Rijk in en leidde tot chaos in al haar vazalstaten. Omdat Morrowind autonomie genoot binnen het Rijk, en omdat er niet aan de heerschappij van Vivec, Almalexia en Sotha Sil viel te tornen, viel de schade gedurende deze periode in Morrowind mee.
Desalniettemin dook er in het jaar 572 (2E 572) een nieuwe bedreiging op. De Tweede Akaviri-invasie, dit keer geleid door Ada'Soom Dir-Kamal (de leider van de Kamal-sneeuwdemonen), richtte zich met name op Morrowind. Skyrim en Black Marsh werden ook getroffen door de invasie, en dit zette de drie provincies ertoe aan om hun strijdkrachten te bundelen. Maar zelfs samen konden de drie provincies de invasie niet afhouden. Dit dwong Almalexia om een pact te vormen met een oude vijand van het Tribunaal, Ysmir Wulfarth, die nu door het leven ging als de Onderkoning. De Kamal-troepen werden in de pan gehakt in Stonefalls, vooral dankzij de hulp van Wulfarth en Koning Jorunn. Vivec maakte slim van deze gelegenheid gebruik; met zijn goddelijke krachten instrueerde hij de bevolking van Morrowind hoe ze een dag lang onderwater hun adem in konden houden. Daarna creëerde hij een reusachtige zondvloed, die heel Morrowind onderwater zette en de overgebleven Akaviri liet verdrinken. Na deze goddelijke interventie tekenden het Tribunaal, Koning Jorunn, en de leiders van Black Marsh een nieuwe alliantie die moest zien te voorkomen dat een dergelijke invasie ooit weer plaats zou vinden. Deze alliantie ging de boeken in als het Ebbenhart Pact en vormt een van de drie speelbare facties in The Elder Scrolls Online.
De Oorlogen van Tiber[]
Na het sluiten van het Interregnum begonnen de krijgsheer Cuhlecain en zijn jonge generaal Hjalti Vroege-Baard hun verovering van Tamriël. Nadat de twee de Keizerlijke Stad hadden ingenomen, werd Cuhlecain vermoord en nam Hjalti de troon van Cyrodiil over. Hij werd gekroond tot Keizer Tiber Septim door de hoogste magiër van het Rijk, Zurin Arctus. Na de verovering van Skyrim, Hammerfell, en High Rock richtte Tiber zijn blik op Morrowind. Hij was vooral geïnteresseerd in het ebbenmetaal dat veel in Morrowind voorkwam. Dit wilde hij gebruiken om Cyrodiil te herbouwen na het verwoestende Interregnum. Ysmir Wulfarth (de Onderkoning) beloofde Tiber dat als ze samen Vivec, Almalexia en Sotha Sil konden verslaan, ze hun goddelijke krachten konden overnemen en die konden gebruiken om de Altmer te onderdrukken. Tiber stemde in met het voorstel en verklaarde de oorlog aan Morrowind.
Vivec, in de wetenschap dat een oorlog met het Septimrijk voor beide partijen niet goed af zou lopen, sloot hierop een verbond met Tiber. Morrowind ging deel uitmaken van het Septimrijk, maar werd wel een ruime mate van autonomie toebedeeld. De meest belangrijke voorwaarde uit het verdrag was dat Vivec het Numidium, dat nog altijd in bewaring was onder het Tribunaal, aan Tiber over zou geven, en zo geschiedde. Het vredesakkoord werd ondertekend, Tiber gebruikte het Numidium om zijn heerschappij uit te breiden, en Almalexia zag haar kans schoon om de stad Mournhold te herbouwen als reactie op de opkomst van het Septimrijk. Hoewel er geen betrouwbare bronnen bestaan die dit kunnen verifiëren, claimt Vivec dat hij Tiber in een van hun persoonlijke ontmoetingen om het leven heeft gebracht, puur om zijn goddelijke krachten eens te meer te testen.
De terugkeer van Dagoth Ur[]
In het jaar 882 van het Tweede Tijdperk (2E 882) ontwaakte Dagoth Ur in de Rode Berg. Volgens alle overleveringen was Dagoth Ur omgekomen in het gevecht om de Rode Berg met Nerevar en het Tribunaal, maar dit bleek niet te kloppen. In zijn kielzog ontwaakten ook zijn metgezellen, nu als Asvampieren. Dagoth Ur zette een plan op om voor eens en altijd af te rekenen met het Tribunaal. Ook wilde hij af van het Septimrijk en wilde hij de 'balans' in de wereld herstellen door de Noorderlingen uit Skyrim te drijven en de Argonians uit Black Marsh.
Dagoth Ur realiseerde zich dat het Tribunaal ieder jaar moest terugkeren naar de hartkamer binnen de Rode Berg om hun machten 'op te laden' met het Hart van Lorkhan; Dagoth Ur besloot om hier zijn voordeel mee te doen. Toen het Tribunaal inderdaad terugkeerde, liep het in een hinderlaag. Dagoth Ur, die eeuwenlang nabij het hart verbleef, was in al die tijd uitgegroeid tot een onsterfelijke entiteit, en Vivec, Almalexia en Sotha Sil waren niet in staat om Dagoth Ur te verslaan. Ze zagen zich genoodzaakt om zich terug te trekken zonder in de buurt van het Hart te komen. Het is ook rond deze tijd dat Dagoth Ur begon met het bouwen van zijn ultieme wapen, het Akulakhan, beter bekend als het Tweede Numidium.
In de daaropvolgende 500 jaar verzwakte de positie van het Tribunaal door de wegebbende krachten. Vivec, Almalexia en Sotha Sil organiseerden vele expedities naar de Rode Berg om maar in de buurt van het Hart te komen, maar dit was tevergeefs. Tegelijkertijd had Dagoth Ur Het Bederf ontwikkeld, een zeer besmettelijke infectieziekte die zich uitbreidde over Vvardenfell. Het Tribunaal zette de Geesteomheining op om de verspreiding van de ziekte tegen te gaan. De paar enkele malen dat het Tribunaal erin slaagde om Dagoth Ur om het leven te brengen, reïncarneerde het Hart hem. Met al deze tegenslagen verloor het Tribunaal ook de grip op Morrowind; er braken revoltes uit en de slaven kwamen in opstand. Dit leidde uiteindelijk tot de Arnesische Oorlog. De laatste expeditie naar de Rode Berg vond plaats in het jaar 417 van het Derde Tijdperk. Ditmaal verloren Almalexia en Sotha Sil bijna het leven, ware het niet dat Vivec hen wist te redden. Tijdens deze expeditie verloren ze de twee essentiële onderdelen van het gereedschap van Kagrenac, Keening en Sunder. Het Zesde Huis, dat onder leiding stond van Dagoth Ur, wist het gereedschap te bemachtigen. Het Tribunaal droop gedemoraliseerd af en richtte zich vanaf dat moment alleen nog maar op het versterken van de Geesteomheining, om zo het gevaar van Dagoth Ur in te kapselen. Tijdens deze periode kwamen er ook veel dissidente priesters op die de heerschappij van het Tribunaal in twijfel trokken. Deze priesters werden structureel vervolgd en opgesloten, aangezien het heilige trio wist dat ze zonder het geloof en de steun van de bevolking nooit in staat zouden zijn om de Geesteomheining overeind te houden.
De Nerevarine[]
- "Waarom ik je probeerde te vermoorden? Omdat je het geloof van mijn volgers bedreigde. Ik ben afhankelijk van hun geloof in mij om de duisternis tegen te gaan. En ik dacht dat je mijn vijand was ― een loopjongen van de subtiele Daedrische Prins Azura, een schaakstuk van Keizer Uriel Septim, of gewoonweg een oplichter ― misschien zelfs een held ― maar wat voor held was je als mijn volgers jou zo hadden kunnen vernietigen? Nu zijn de omstandigheden veranderd. Ik benodig jou, en jij benodigt mij."
- ―Vivec tegen de Nerevarine[src]
In het jaar 427 van het Derde Tijdperk (3E 427) keerde Nerevar terug op Tamriël als de Nerevarine, zoals Azura reeds had voorspeld toen het Tribunaal het Hart van Lorkhan voor zichzelf opeiste. Hiermee kwam ook de langverwachte wens van een groep Aslanders (de Nerevarinecultus) uit die de terugkeer van Nerevar anticipeerden. Aanvankelijk stonden Vivec en de rest van het Tribunaal vijandig tegen de opvattingen van deze cultus. Het Tribunaal was immers sterk afhankelijk van de geloofwaardigheid van de Tempel van het Tribunaal; zonder het geloof van de bevolking in de heilige drie-eenheid zouden ze nooit in staat zijn om Dagoth Ur te verslaan. Een bijkomende reden die aan de basis lag van Vivecs verzet tegen de cultus, was dat de profetie ervan uitging dat de terugkeer van Nerevar ook het einde van het Tribunaal zou betekenen en tevens de terugkeer van het oude pantheon zou inluiden.
Uiteindelijk ging Vivec overstag toen hij inzag dat de Nerevarine de laatste hoop was in het gevecht tegen Dagoth Ur. Vivec stond de Nerevarine bij in zijn/haar queeste om Dagoth Ur te verslaan, ook al wist hij dat het uiteindelijk ten koste zou gaan van zijn eigen goddelijke krachten. Vivec nodigde de Nerevarine uit in zijn paleis en overhandigde hem/haar de plannen voor de laatste expeditie naar de Rode Berg. De Nerevarine ontving ook Wraithguard, het laatste onderdeel van Kagrenac' gereedschap dat Vivec nog in handen had. Tijdens deze ontmoeting drukte Vivec de Nerevarine op het hart dat hij zou stoppen met de vervolging van dissidente priesters.
Nadat de Nerevarine ook de rest van het gereedschap wist te bemachtigen in ruïnes rond de Rode Berg reisde hij/zij af naar de hartkamer binnenin. Daar vernietigde hij/zij het Hart van Lorkhan, waarmee er ook een einde kwam aan de onsterfelijkheid van Dagoth Ur. Dagoth Ur werd verslagen, het Akulakhan vernietigd, en het Tribunaal was voor eens en altijd haar goddelijke krachten kwijt.
Val van het Tribunaal[]
- "Dat is zeer droevig. Ik ga er van uit dat zij [Almalexia] Sotha Sil heeft omgebracht. Ik dacht dat ze ook mij zou kunnen schaden. En ik ga er ook van uit dat ze jou heeft proberen te vermoorden, Nerevarine. Het is allemaal een trieste bedoeling. Maar de dood is voor stervelingen onafwendbaar ― en we zijn nu allen stervelingen. Naargelang de tijd zal de dood ook mij bereiken, Nerevarine ― misschien zelfs door jouw toedoen. Het heeft geen zin om het lot te ontkennen. Maar toch, ik ben bang dat ik het allemaal zeer, zeer droevig vind dat het op deze manier moest eindigen; iets dat ooit zo glorieus begon en zo'n nobele belofte koesterde."
- ―Vivec over de dood van Almalexia en Sotha Sil[src]
Toen het Hart van Lorkhan eenmaal uit de wereld was geholpen door de Nerevarine, verloor het Tribunaal snel haar goddelijke krachten, en daarmee ook haar macht. Dit was echter een geleidelijk proces. De meeste Dunmer bleven achter het Tribunaal staan, waardoor Vivec, Sotha Sil en Almalexia hun resterende krachten nog lange tijd konden behouden. Vivec realiseerde zich wel dat het einde aanstaande was. Met zijn laatste krachten reorganiseerde hij de Tempel van het Tribunaal en werd het diplomatieke conflict met de dissidente priesters verholpen. Aan priesters werd medegedeeld dat ze het Tribunaal niet meer moesten vereren als goden, maar als helden, of beter gezegd; als heiligen. Een andere aanbeveling was dat het overkoepelende geloof inderdaad hersteld moest worden naar het aloude pantheon van Azura, Mephala en Boethiah. Vivec was ervan overtuigd dat de Tempel ook na het Tribunaal een belangrijke rol kon vervullen en legde zich vrij gemakkelijk neer bij zijn eigen sterfelijkheid. Vivec had altijd al met frisse tegenzin het onsterfelijke aspect van zijn goddelijkheid op zich genomen. Kort na de reorganisatie van de Tempel kondigde Vivec aan dat hij zich zou terugtrekken uit de wereld.
Hoewel Vivec zijn lot accepteerde, wisten Sotha Sil en Almalexia geen raad met het aanstaande einde. Sotha Sil had zich al compleet teruggetrokken na de fatale expeditie in 417 (waarbij het Tribunaal Keening en Sunder verloor aan Dagoth Ur). De enige persoon die contact zou hebben gehad met Sotha Sil in de tien jaar tussen de expeditie en de val van Dagoth Ur, zou Divayth Fyr zijn geweest. Vivec twijfelde zelfs of Sotha Sil überhaupt iets zou merken van zijn wegebbende krachten, aangezien Sotha Sil zo gefascineerd was door het 'mysterieuze' en het 'onbekende' dat hij weinig oog meer had voor de buitenwereld.
Almalexia nam het verlies van haar onsterfelijkheid daarentegen zeer zwaar op. Ze was altijd al veel meer gehecht aan haar goddelijkheid dan Vivec en Sotha Sil. Toen het Hart van Lorkhan vernietigd werd, staakte Vivec elke vorm van communicatie met Almalexia. Hij merkte echter wel op dat Almalexia niet wist om te gaan met het verlies en was bezorgd over haar verdriet. Vivec was bang dat Almalexia zichzelf of anderen iets aan zou doen, wat niet lang na de val van Dagoth Ur ook daadwerkelijk gebeurde. Volgens diegenen die dichtbij Almalexia stonden, werd ze steeds labieler; in plaats van haar normale, barmhartige houding begon ze steeds agressiever en machtsbeluster te worden. Ze strafte eenieder die ze beschouwde als een ketter en hulde heel Mournhold in as met haar vergane Dwemer-apparatuur. Uiteindelijk werd Almalexia volstrekt krankzinnig. Ze stelde een plan op om Morrowinds 'enige echte god' te worden door zowel de andere leden van het Tribunaal als de Nerevarine te vermoorden. Ze reisde af naar de Uurwerkstad en doodde daar Sotha Sil. Daarna gebruikte ze zijn creaties om Almalexia-Stad aan te vallen, om daarmee de naam van Sotha Sil door het slijk te halen. Ze droeg tijdens de gebeurtenissen van The Elder Scrolls III: Tribunal zelfs de Nerevarine op de volgens haar 'ontspoorde' Sotha Sil om te brengen in de Uurwerkstad. Dit deed ze in de gedachte dat de Nerevarine het leven zou laten in gevechten met de vele robotwezens in de ondergrondse stad. De Nerevarine slaagde er echter in om de Uurwerkstad te doorkruisen en vond uiteindelijk de overblijfselen van Sotha Sil. Als laatste redmiddel poogde Almalexia de Nerevarine met eigen handen te verslaan, maar zij slaagde hier niet in en liet zelf het leven.
Verdwijning[]
Met het overlijden van Almalexia bleef Vivec als enige van ALMSIVI over. Hoewel Vivec bedroefd was om het verlies van zijn metgezellen, realiseerde hij zich ook dat ze uiteindelijk toch de dood op hun pad hadden gevonden, aangezien ze hun onsterfelijkheid hadden verloren. Het was vooral de manier waarop dat Vivec dwarszat. Vivec bleef zijn taak nog enige tijd vervullen, maar ergens rond de periode dat de Oblivioncrisis gaande was (deze brak uit in het jaar 433 van het Derde Tijdperk), verdween hij spoorloos. Het is tot op de dag van vandaag onduidelijk hoe Vivec aan zijn einde is gekomen. De meest voor de hand liggende theorie is dat de verzwakte Vivec tijdens de crisis ten prooi is gevallen aan de Daedra. Anderen beweren dat de Nerevarine Vivec zou hebben omgebracht. Het is ook mogelijk dat hij zichzelf simpelweg terugtrok, zoals hij ook de priesters van de Tempel had medegedeeld.
Hoe ook geschiedde, met het verlies van Vivec kwam er een einde aan een zeer lange periode van relatieve stabiliteit in Morrowind. Vivec werd niet alleen aanbeden door de Dunmer vanwege zijn goddelijkheid, maar ook door zijn vele daden en barmhartigheid. Een daarvan was het 'ophangen' van de vallende meteoriet Baar Dau, die meer dan duizend jaar boven het Paleis van Vivec hing. Hoewel er een vervangende oplossing voor het ophangen van de meteoriet werd gevonden (genaamd het Ingenium), ging het in het vijfde jaar van het Vierde Tijdperk (4E 05) alsnog mis. De meteoriet stortte met de oorspronkelijke vaart neer en vernietigde Vivec-Stad. Dit leidde tot de tweede uitbarsting van de Rode Berg en het zogeheten Rode jaar, waarin heel Vvardenfell werd verwoest en grote delen van Morrowind onder een laag as kwamen te liggen.
Daden van Vivec[]
Tijdens de vele eeuwen dat Vivec de wacht hield over Morrowind en Vvardenfell, verrichte hij verschillende heldendaden om de Dunmer-bevolking te beschermen. Hieronder volgt een opsomming van enkele van die goddelijke interventies, waarbij wel opgemerkt moet worden dat het niet bekend is wanneer deze gebeurtenissen plaatsvonden.
Het tot stilstand brengen van Baar Dau[]
Toen het Tribunaal zich verhief tot het godendom rebelleerde de Daedrische Prins Sheogorath hiertegen. Hij vond dat er gespot werd met de Daedra en vuurde als tegenreactie de meteoriet Baar Dau af op Vivec-Stad. Er bestaat ook een versie van deze legende waarin Baar Dau symbool staat voor Vivecs tegensputterende nageslacht. Hoe dan ook, toen Vivec de meteoriet aan zag komen stak hij zijn hand op en wist hij het gevaarte tot stilstand te brengen. Vivec besloot daarna om de meteoriet boven de stad te laten hangen zodat iedereen overtuigd zou raken van de goddelijke krachten van het Tribunaal. Hiermee stond de meteoriet eeuwenlang symbool voor het belang van het geloof in een hogere orde.
Het Ingenium, een mechanisme dat in de meteoriet werd geplaatst na Vivecs verdwijning om de meteoriet in de lucht te houden, werd op een gegeven moment instabiel. Baar Dau viel uiteindelijk met de oorspronkelijke vaart neer op Vivec-Stad. Een kettingreactie volgde die uiteindelijk culmineerde in de verwoesting van Vvardenfell en het beruchte Rode Jaar.
Het verslaan van de Dreughvader[]
Binnenin de nabij Gnisis gelegen Koalgrot vocht Vivec ooit tegen een incarnatie van Molag Bal die bekend kwam te staan als de Dreughvader. In het gevecht tussen deze twee goden versloeg Vivec de Dreughvader en spaarde hij zijn leven, op de voorwaarde dat de Dunmer toestemming kregen om de huiden van de volgers van de Dreughvader (de Dreugh) te gebruiken voor het vervaardigen van leren uitrusting. De confrontatie scheen zo episch te zijn dat het ook leidde tot de totstandkoming van de Westengaap.
Ondanks Vivecs clementie viel de Dreughvader later opnieuw Morrowind aan. Dit keer was de stad Tear nabij de grens met Black Marsh het doelwit. Er volgde wederom een gevecht tussen de twee goden, en weer kwam Vivec als winnaar uit de strijd.
Het gevecht met Mehrunes Dagon[]
Ooit wilde de Daedrische Prins Mehrunes Dagon de tempelstad Maar Gan aanvallen door een gigantische steen op de stad te gooien. Vivec voorkwam dit echter door zelf een gevecht met Mehrunes uit te lokken. Mehrunes gooide de steen op Vivec in plaats van op de stad, en op de plek waar de steen neerkwam bouwde de bevolking een gedenkteken voor het Tribunaal. Er wordt gezegd dat tijdens dit gevecht Vivec zijn zilveren zwaard aan Mehrunes overhandigde, omdat hij het oneerlijk vond om tegen een ongewapende vijand te vechten.
Mythologie[]
Achtergrond[]
Algemeen aangenomen wordt dat de mythologie rondom Vivec zoals die is opgeschreven in het Boek der Uren (beter bekend als de 36 Lessen van Vivec) Vivecs eigen herziening van de geschiedenis vormt. Dit narratief zou gebaseerd zijn op de gebeurtenissen die plaatsvonden toen de nog sterfelijke Vivec (Vehk) de goddelijke krachten uit het Hart van Lorkhan verwierf. Deze gebeurtenis viel namelijk samen met een zogeheten Drakenbreuk, waarbij de natuurlijke tijd zichzelf opsplitst in verschillende parallelle realiteiten en tijdslijnen die allemaal tegelijkertijd plaatsvinden (of juist helemaal niet). Deze 'onderbreking' van de lineaire tijd stelde Vivec in staat om de goddelijkheid van het Tribunaal te voorzien van een historisch relaas waarin het Tribunaal altijd al deel uitmaakte van het pantheon van de Chimer/Dunmer. De geschiedenis werd zodanig herschreven (letterlijk!) dat de drie 'goede' Daedra (Mephala, Azura, en Boethiah ― het pantheon) nu enkel beschouwd werden als de 'voorlopers,' of de 'anticipaties' van het Tribunaal. Deze 'anticipaties' zouden daarmee enkel de positie van het Tribunaal op zich hebben genomen in afwachting van de komst van het Tribunaal.
De herziende geschiedenis markeert het begin van Vivecs tweede leven in goddelijke vorm, een continuering van zijn oorspronkelijke godheid die altijd al aanwezig was in de Aurbis (het universum). Dit 'tweede leven,' dat Vivec dus voor zichzelf creëerde, convergeert met de primaire en chronologische tijdlijn ten tijde van het einde van de Drakenbreuk. Hierdoor kan men dus, afhankelijk van de manier waarop men het begrip 'tijd' conceptualiseert, spreken van een narratief dat ook 'echt' heeft plaatsgevonden.
De 36 Lessen kent een zeer hoog abstractiegehalte en is zelfs voor de meest doorgewinterde Elder Scrolls-fan moeilijk te doorgronden. Het werk staat vol met paradoxen en onmogelijkheden, maar de symboliek ervan is enigszins te begrijpen. Een samenvatting volgt hieronder:
De 36 Lessen[]
- "Ik heb Vivec wel eens ontmoet samen met mijn baronnen. We lieten hem een paar dingen zien. Ik denk dat het een indruk op hem heeft gemaakt."
- ―Fa-Nuit-Hen[src]
De Lessen van Vivec beginnen met het moment dat hij zijn goddelijke gedaante verkreeg; Almalexia koos de vrouw van een netchherder als surrogaatmoeder voor de geboorte van Vivec en gooide haar in de zee, waar dreughs haar aantastten en Sotha Sil haar zwanger maakte met het ei-evenbeeld van Vivec. De vrouw van de netchherder werd toen bezocht door zeven Daedra, die bekend stonden als de Baronnen Die Op Deze Manier Bewegen, ergens in de nabijheid van Azura's Kust. Elke baron leerde de ei-vorm van Vivec nieuwe bewegingen en vechtstijlen aan. Hun commandant, Fa-Nuit-Hen, vertelde de vrouw van de netchherder dat ze naar het land van Huis Indoril moesten afreizen om daar de toekomstige Hortator te ontmoeten. Tijdens haar reis werd ze bezocht door nog meer geesten, die allen de ei-vorm nieuwe dingen aanleerden. De zesde geest die haar bezocht was Mephala, die de ogen van de vrouw uitbrandde, maar wel haar geheimen verloor aan Vivec. Door haar blindheid liep de vrouw op een gegeven moment per ongeluk een ondergrondse Dwemergrot binnen. Toen de Dwemer het ei zagen namen ze het van de vrouw af, vermoordden ze haar, en plaatsten ze het evenbeeld van Vivec in een simulacrum van haar. Als reactie transformeerde Vivec zijn ziel in liefde, een emotie die de Dwemer vreemd was en waar ze bang voor waren. De Dwemer konden niet omgaan met de idee van liefde en verwijderden het simulacrum uit hun grot.
Na de beproeving met de Dwemer vervolgde het simulacrum van de vrouw van de netchherder haar queeste. Vivec werd wederom bezocht door een veelvoud aan geesten waarmee hij graag in discussie ging. Een van dezen was een Ehlnofey (afstammeling van Aedra) die Vivec leerde hoe je een regerende koning wordt. Nadat het simulacrum heel lang door de wereld had gelopen, kwamen ze een handelskaravaan tegen. Hoewel de wachter van de karavaan, Nerevar, de handelaar had aangeraden om het simulacrum naar de hoofdstad te brengen en te presenteren aan Almalexia, dacht de handelaar dat hij meer winst kon maken als hij het simulacrum zou verhandelen in de stad Noormoc. Nerevar stelde toen voor zelf het simulacrum over te kopen, maar de handelaar wilde hier niet mee instemmen. Vivec sprak Nerevar toen toe, en zei: "Je hoort wat er gezegd wordt, dus ren weg. Kom, Hortator, ontvouw je in het duidelijke onbekende. Wees stil totdat je in het gisteren hebt geslapen. En spreek geen treurzangen uit voor de smeltende steen." Na het aanhoren van deze woorden trok Nerevar zijn zwaard, doodde hij de handelaar, en nam hij de karavaan samen met het simulacrum mee naar Almalexia, om als wapen te dienen voor de komende oorlog met de op dat moment heersende Noorderlingen.
Toen Nerevar en het simulacrum de hoofdstad naderden, begon het Huis der Moeilijkheden (verzamelterm voor de 'slechte' Daedra) er alles aan te doen om ze tegen te houden. Toen de twee uiteindelijk in Mournhold arriveerden, gaf Nerevar het simulacrum met Vivec erin aan Almalexia, waarna ze de volgende woorden uitsprak: "Seht, die Azura is, heeft onthuld dat oorlog aanstaande is en dat de Hortator die ons zou baren in aantocht is met een naast hem lopende oplossing." Vivec kwam toen uit het ei en smolt samen met het simulacrum van zijn moeder en werd zodoende een hermafrodiet. Nu Vivec geboren was, rebelleerden de Chimer, met Nerevar als hun Hortator, tegen de Noordische heersers. Vivec was verantwoordelijk voor het verslaan van de grootste kampioenen aan de zijde van de Noorderlingen, waaronder ook de Noordische held Ysmir. Na de nederlaag van de Noorderlingen werden de Chimer en de Dwemer verenigd onder de heerschappij van ALMSIVI en Nerevar.
Vivec gaf rond deze tijd zijn eerste les aan Nerevar hoe een 'regerende koning' te worden en liet hem hierover nadenken. Vervolgens begon Vivec buiten de hoofdstad rond te dwalen en kwam hij terecht in een dor gebied waar de Daedrische Prins Molag Bal zich openbaarde. Vivec sprak Molag Bal aan, en zei: "Hoe zeer knap ben je wel niet dat je niet tot ons toetreedt." Hierna vermorzelde Molag Bal Vivecs voeten en beval hij zijn volgelingen om ze af te hakken. Vivec werd gevangen in een net van vuur, met de bedoeling dat Molag Bal hem zou trouwen. Vivec verzocht Molag Bal om een banket te organiseren voor deze gelegenheid, en Molag Bal beval zijn volgelingen dit te regelen. Vervolgens onthulde Molag Bal aan Vivec het geheime symbool van het koningschap, CHIM, dat Vivec later zou doorspelen aan Nerevar. Een contente Vivec stemde in met de trouwerij en gaf Molag Bal zijn eigen hoofd. Samen baarden ze duizenden kinderen. Het hoofd van Vivec bleef tachtig dagen lang met Molag Bal voordat het weer terugkeerde op Vivecs romp. Op dat moment onthulden beiden hun liefde voor elkaar; een liefde in de vorm van een speer, en Vivec beet in het geniep een stuk van Molag Bals speer af, wat hij daarna gebruikte om zelf een verschrikkelijk wapen te vlechten dat hij Muatra noemde. Met de vervaardiging van Muatra kon Vivec eindelijk Molag Bal aan, en zo geschiedde; hij liet de Daedrische Prins in een kloof vallen die hun kinderen hadden geschapen, en moordde toen een voor een zijn eigen kinderen al huilend uit.
Na het kortstondige huwelijk met Molag Bal leerde Vivec Nerevar de derde en meest belangrijke les om een 'regerende koning' te worden. Vivec waarschuwde Nerevar dat er een vijand was die alleen hij kon verslaan: Dagoth Ur. Terwijl Nerevar probeerde deze les te begrijpen, zag hij Vivec zijn hoofd kaalscheren om 'plaats te maken voor het vuur,' waarbij het vuur symbool staat voor het kunnen doorgronden van de waarheid. Nerevar erkende toen tegenover Vivec dat hij de lessen niet geheel begreep. Vivec antwoordde hierop dat Nerevar 'de hemel moest bereiken door middel van geweld.' Nerevar interpreteerde dit letterlijk, pakte een bijl, en reisde af naar de maan Masser waar hij gegroet werd door een Parlement van Kraters. Het Parlement erkende de belangrijkheid van Nerevar voor het universum, maar weigerden hun autoriteit over hem op te geven. Nerevar viel het Parlement toen aan en doodde veel van de kraters op de maan. Vervolgende bleef Nerevar proberen om de hemel te bereiken door middel van geweld, maar uiteindelijk werd hij teruggeworpen naar Nirn door Magnus, de God van Magie. Vivec vond Nerevar terug in een gewroet veld nabij de moerassen van Deshaan, en samen vervolgden ze hun reis. Ze liepen over de Padomaïsche Oceaan naar Akavir, waar Nerevar nieuwe vechtstijlen aanleerde. Ze liepen ook naar de rand van de wereld waar ze de onderste rij tanden van de wereld vonden. Hierna liepen ze naar Atmora, waar ze alleen 'bevroren en bebaarde koningen' tegenkwamen. Op weg naar Yokuda in het westen baarde Vivec een ras monsters dat het continent vernietigde. Uiteindelijk bracht Vivec Nerevar naar de Rode Berg, waar hij hem vertelde dat Dagoth Ur op hem zou wachten, en waar hij uitweidde over het concept van de Slingerende Schijf (een metafoor voor de staat van het universum tijdens een Drakenbreuk).
Overtuigd dat hij de Hortator genoeg had bijgebracht voor de naderende oorlog met de Dwemer besloot Vivec om te te beginnen met het schrijven van het Boek der Uren, ook omdat hij wist dat een Drakenbreuk aanstaande was. Vivec bezocht Almalexia om haar te vertellen dat hij negen monsters moest verslaan die ontkomen waren aan zijn Muatra; hij beloofde dat hij op tijd terug zou zijn voor het duel met Kagrenac. Almalexia antwoordde dat aangezien Vivec reeds begonnen was met het schrijven van het Boek der Uren hij inmiddels al een van de negen monsters had verslagen, namelijk zijn eigen sterfelijke zelf. Hierop begon Vivec zich af te vragen of dit inderdaad zo was, en of zijn eigen goddelijkheid misschien niet voortkwam uit ijdelheid in plaats van een nobel ideaal. Tijdens deze reflectie raakte Vivec nog meer overtuigd van de noodzaak om het Boek der Uren af te maken. Tijdens dit meditatieve proces kwam Vivec terecht in een niet-ruimtelijke ruimte waar hij zijn aanval op de acht overgebleven monsters opzette. Vivec kreeg een visioen van een tweehoofdige regerende koning, wat uiteindelijk de toekomstige keizer Tiber Septim bleek te zijn. Vervolgens bouwde hij een zogenaamd 'Provisorisch Huis' in de niet-ruimtelijke ruimte om daarmee in een staat voorbij CHIM zien te komen. In het Provisorische Huis hoorde hij het volgende lied:
- "Hoeksteen één heeft een vinger; Eronder begraven, wijzend door; Vuil, langzaam laag in de grond; Noord kan niet geraden worden; En toch is het geestvrij. Hoeksteen twee heeft een tong; En zelfs vuil kan praatzaam zijn, Luister en je zal de liefde zien; Die de antieke bibliotheken nodig hebben. Hoeksteen drie heeft een stukje draad; In de vorm van je favoriete kleur; Een meisje herinnert wie het daar heeft achtergelaten; Maar ze is bang om het op te graven; En om te zien waar het mee verbonden is. Hoeksteen vier heeft negen beenderen; Voorzichtig verwijderd van een zwarte kat; Gearrangeerd in de wijze van dit woord, Ons beschermende van onze vijanden. Jouw huis is nu veilig; Maar waarom is het-- Jouw huis is nu veilig; Maar waarom is het--"
- ―Leerrede 19
Bang voor zijn eigen antwoord op het lied trok Vivec zich terug uit het Provisorische Huis. Hij trok daarna ten strijde tegen het eerste monster, dat bekend stond als de Maanspil. De Maanspil was immuun voor speren omdat zijn lichaam bestond uit rechte lijnen die nooit lange tijd dezelfde positie aanhielden. Vivec wist de Maanspil te verslaan door hem met een gebogen zwaard te raken en daarna zijn lichaam te verwikkelen in de zielen van nixhonden, die het lichaam op één plek hielden. Vivec doodde daarna de Maanspil met zijn Muatra. Een groep filosofen, geïnteresseerd in de rechte lijnen van het lichaam van de Maanspil, bestudeerden het corpus. Vivec overtuigde de filosofen van de noodzaak om de rechte lijnen te doen dienen als spaken in een wiel (symbool voor de Aurbis), en zodoende was de eerste Wervelende School geboren waar Vivec een jaar les zou geven. Hierna keerde Vivec terug naar het Provisorische Huis om het tweede monster op te sporen, het 'Schathouten zwaard', dat verhuld lag in een tombe van Chimerhuize Mora. In de tombe vertelde een ondood wezen dat het zwaard niet uit de tombe gehaald mocht worden omdat dit zo was vastgelegd in een afspraak met Mephala. Vivec ging daarop op zoek naar de moordenaarsbende Morag Tong, wist hun vertrouwen te winnen, en haalde de leider over om het zwaard uit de tombe te halen. Uiteindelijk overhandigde hij deze aan Vivec.
Met het zwaard in zijn bezit keerde Vivec terug naar het Provisorische Huis om achter de locatie te komen van het derde monster. Deze stond bekend als de Berg der Horden; een enorme kegelvormige opeenstapeling van strijders die tot aan de wolken reikte. Voordat Vivec dit monster kon aanvallen, hadden drie Chimerhuizen het beest in een net van 'twijfelachtige doctrine' weten te vangen. Als dank voor deze daad werden de familieleden van deze huizen door Vivec benoemd tot zijn persoonlijke lijfwachten, de Drijvende Wapendragers. Vivec doorboorde de Berg der Horden daarop met de Muatra en wierp de overblijfselen richting het noordoosten, waar deze Vivec-Stad zouden vormen.
Het vierde monster was de Broekzakskabaal (Engels: Pocket Cabal), welke zich verstopte tussen de tovenaarsboeken van het Huis Telvanni. Vivec vermomde zich als een gewone reiziger en transformeerde zijn speer in een dwerg. Na twee jaar getracht te hebben de woorden van de kabaal te verzamelen explodeerde de getransformeerde Muatra, waarop de kabaal onderdook tussen een groep slaven. De slaven raakten gefascineerd door de kabaal en hielden zich van toen af aan alleen nog maar bezig met het uitwisselen van verboden en geheime kennis. Een groot insect verscheen voor Vivec, met daarop de meest toonaangevende en machtige tovenaren van de Telvanni. Zij waren teleurgesteld in Vivecs daden, en als reactie hierop stak Vivec ze neer met zijn speer. Het karkas van het insect viel bovenop de cellen waar de slaven in zaten opgesloten en zodoende wisten deze te ontsnappen met de kabaal. Vivec riep toen een koepelvormige demon op die de slaven snel wist te vangen. Hierna liet Vivec het werk voor wat de kabaal betreft over aan de immer leergierige Sotha Sil.
Het vijfde wezen dat Vivec moest verslaan was de Dreughvader, waarover eerder in deze tekst al is uitgeweid. De Dreughvader was Molag Bal in een eerdere gedaante van de tijd waarin de dreugh over Tamriel heersten. Nadat het monster een klein kind in Gnisis bedorven had wist Vivec het op te sporen. In het daaropvolgende gevecht versloeg Vivec de Dreughvader en versplinterde het landschap van Vvardenfell, wat leidde tot de creatie van de Westengaap. Nadat Vivec het monster had verslagen offerde hij de bepantsering ervan aan de Koningin van de Dreugh. Deze beloofde dat ze het harnas op zou bergen en weg zou houden van de mensen die op het land leefden. Tien jaar later zou blijken dat zij zich niet aan deze afspraak had gehouden; een nieuwe Dreughvader verscheen in dezelfde bepantsering. Vivec versloeg het wezen opnieuw en gaf toen de uitrusting aan de loyale mystici van de Nummerkamer.
Tijdens zijn zoektocht naar het zesde monster doodde Vivec in het geheim een van deze loyale mystici. Toen Nerevar vroeg waarom Vivec dit gedaan had, antwoordde Vivec "Niemand weet wat ik ben," en Nerevar accepteerde dit antwoord. Het zesde monster was genaamd Ha-Note en verschool zich in de Aangrenzende Plek, een parallelle wereld van Tamriel die beter bekend staat als Lyg. Een ras van monsters dat zich hier ophield, de Grijpers, had zo'n slechte invloed over Ha-Note dat hij een stad schiep in het evenbeeld van Vivec-Stad die uiteindelijk het origineel moest gaan vervangen. De bevolking van deze 'simulacrumstad' was echter zodanig bedorven dat Ha-Note hoopte dat hij door middel van een rechtstreeks gevecht ook de oorspronkelijke mentaliteit en cultuur van Vivec-Stad kon overhevelen. Vivec won echter ook dit duel en wist hierna de bevolking van de spiegelstad te corrigeren en op te voeden tot modelburgers. Ha-Note doodde hij uiteindelijk met het zogenaamde Ethos-mes ('Ethos' is Grieks voor 'gemeenschap').
Vele jaren vlogen voorbij en de Dwemer stonden klaar om de oorlog aan te gaan met de Chimer. Nerevar trouwde met Almalexia en Vivec was uitgekeken op het uitmoorden van zijn eigen nageslacht. Vivec bleef schrijven aan het Boek der Uren, een zeer ingrijpend proces dat veel denkkracht vereiste. Door Vivecs vele gepieker veranderde de huid van de Chimer van kleur, een redenering die haaks staat op het eerdere verhaal van de vloek die Azura uitsprak over de Chimer nadat Vivec de krachten van het Hart van Lorkhan stal. Nerevar ging op zoek naar Vivec en vond hem in een tempel waar hij aan het boek schreef. Hij was bezig met een passage over de Et'Ada, een verzamelterm voor alle entiteiten die door de gewone mens werden aanbeden. Vivec was in deze tijd van mening dat de Et'Ada bestond uit een groep leugenaars en dat er geen sprake kon zijn van een vreedzaam bestaan waar zij ook deel van uit maakten. Vivec herzag later echter deze passage en verving hem door een filosofische redevoering inzake het concept 'waarheid.'
Toen Vivec dit hoofdstuk had afgerond, keerde hij terug naar het Provisorische Huis om zijn zoektocht naar de acht monsters te vervolgen. Het zevende monster stond bekend als de Liegende Steen (oftewel; Baar Dau). Deze was naar de hemel gevlogen en had daar de Leegtegeest ontmoet (een alternatieve benaming voor Lorkhan). De Leegtegeest vertelde aan de Liegende Steen dat als hij honderd jaar aan zijn zijde zou blijven hij geheimen zou leren die hem krachtiger zouden maken dan welke goddelijke entiteit dan ook. Vivec wist de Liegende Steen te traceren en probeerde hem ervan te overtuigen dat zulke afspraken alleen kunnen gelden voor Regerende Koningen. Dit was tevergeefs en Vivec verzocht hierna Nerevar om de Liegende Steen te doden. Maar in plaats van dat Nerevar de Liegende Steen vond, vond hij de Leegtegeest, en deze vertelde aan Nerevar dat zij beiden op het verkeerde moment op de verkeerde plaats waren. Door alle verwarring wist de Liegende Steen te ontsnappen uit Vivecs vizier en viel hij Vivec-Stad aan door uit de hemel te vallen als meteoor. Net voordat de meteoor de stad wist te bereiken wist Vivec hem tot stilstand te roepen door zijn hand op te steken. Hierna doorboorde hij de meteoor met Muatra. Toen Nerevar uiteindelijk terugkeerde uit de hemel vroeg hij aan Vivec of hij af wilde van de Liegende Steen. Vivec verzekerde hem daarentegen dat de meteoor boven de stad moest blijven hangen als dreigement; mocht de bevolking ooit haar geloof in Vivec verliezen, dan zou ze vermorzeld worden door de meteoor.
Nerevar en Vivec traden daarna gezamenlijk op tegen het laatste en sterkste monster van de acht, GULGA MOR JIL. Toen Nerevar met Vivec arriveerde in het Provisorische Huis verscheen aan hem hetzelfde visioen van een twee-koppige regerende koning (Tiber Septim) dat Vivec eerder had aanschouwd. In de niet-ruimtelijke ruimte wisten ze het laatste monster op te sporen, en toen ze er mee geconfronteerd werden vroeg het monster aan Vivec waarom het moest komen te overlijden. Vivec zei tegen het monster dat dit het natuurlijke verloop der dingen is. Hij sprak een gebed uit voor het monster, waarop het zijn eigen dood accepteerde. Het overgebleven skelet diende hierna als basis voor de ontwikkeling van de stad Narsis.
Vivec had aan zijn taak voldaan; alle acht monsters waren opzijgezet. De oorlog met de Dwemer brak uit, waarbij de Dwemer gesteund werden door de Noorderlingen, met Ysmir als leider. Nerevar leidde het leger van de Chimer en versloeg Dwemerkoning Dumac bij de Rode Berg, waar hij het Hart van Lorkhan vond. Mechanische automatons van de Dwemer vielen Mournhold aan maar werden teruggedrongen door Almalexia en Sotha Sil. Nerevar probeerde Dagoth Ur te traceren in de Rode Berg, maar toen hij te dichtbij hem kwam, stortte de berg ineen. Het was op dit moment dat de Hoge Priester Kagrenac zijn oorlogsmachine onthulde, genaamd de Lopende Ster (het Numidium). Dit vehikel bestond uit de collectieve ziel van de Dwemer en was gebouwd om Vivec na te bootsen. De machine verwoestte het hartland van Morrowind en leidde tot het ontstaan van de Binnenzee, die Vvardenfell van de rest van Morrowind scheidde. Om de Lopende Ster te verslaan, zagen Sotha Sil, Almalexia en Vivec zich genoodzaakt om samen te smelten tot één enkele entiteit. Samen wisten ze de Lopende Ster te ontnemen van haar vuur, geheimzinnigheid en poten. Doordat de ziel van de Dwemer zich nu niet langer kon voortbewegen, was het volk verslagen en verbannen uit Tamriël.
Persoonlijkheid[]
- "Vivec is een dichter. Vertrouw nooit de woorden van een dichter; het zijn geboren verleiders. Maar wil een gedicht het hart verleiden, dan zal het toch naar waarheid moeten klinken."
- ―Sotha Sil[src]
Refererende aan zijn leven als sterveling beschreef Vivec zichzelf als zeer ongeduldig. Hij zou gesprekken als plezierig hebben ervaren als ze kort en daadkrachtig van aard waren. Als tiener was Vivec in staat om te moorden, te stelen, en zichzelf te prostitueren om aan geld te komen. Maar zijn persoonlijkheid veranderde naargelang hij ouder werd. Tijdens zijn dienst in de Eerste Raad stond hij bekend als een zeer galante ridder en de meest gewiekste schelm; een reputatie die hij ook als God zou behouden. Er werd ook gezegd dat hij zowel dapper als eerzaam zou zijn, maar ook sluw en slinks, allemaal tegelijkertijd.
Vivec werd over het algemeen aanschouwd door de bevolking van Morrowind als een welwillende en goedaardige God, en werd ook vaak gezien als de meest populaire God van de drie-eenheid van het Tribunaal. Dit kwam vooral door zijn vele publieke optredens; Almalexia en Sotha Sil waren schuchterder. Het schijnt overigens dat Vivec Almalexia het hof maakte na de dood van Nerevar.
Het verhaal van het Asmasker van Vivec is een goed voorbeeld van Vivecs goedaardigheid. Een boer werd ooit ziek en had niet genoeg geld om zich te laten genezen door de Tempel. Vivec genas de boer zelf en liet zijn Asmasker achter, om daarmee te laten zien dat eenieder genezing toekomt, ook al kan men niet aan betalingen voldoen.
Als men Vivec aanbidt, bidt men eigenlijk tot zeven verschillende kenmerken van zijn karakter. Het gaat dan om zijn dapperheid, gedurfdheid, rechtvaardigheid, hoffelijkheid, vrijgevigheid, goedaardigheid en trots. Deze zeven kenmerken staan ook wel bekend als de Zeven Genaden. Vivec kende daarnaast een zeer diepgaande fascinatie voor de kunsten, en dan vooral voor poëzie. Men zegt dat Vivec elke ochtend dichtte. Zijn gedichten werden omschreven als 'mooi en bloederig' of zelfs als 'artistiek geweld'. Dit soort tegenstellingen pasten goed bij Vivecs duale karakter, wat ook terugkwam in zijn bipolaire persoonlijkheid. Vivecs beschermende en artistieke levensdrang liggen tevens aan de basis van de 'Krijger-Dichter'-benaming.
De Tempel van het Tribunaal onderwijst dat Vivecs dualiteit het gevolg is van zijn verschijning in het Dageraad Tijdperk als de Daedrische Prins Mephala. De leer schrijft voor dat Vivec en de andere leden van het Tribunaal hun goddelijkheid verwierven door de begeleiding van hun respectievelijke Daedrische 'anticipaties' (voorlopers). Dit staat natuurlijk haaks op de gebeurtenissen rondom het stelen van de krachten van het Hart van Lorkhan waardoor het Tribunaal haar goddelijkheid verwierf. Desalniettemin is het zeker mogelijk dat Vivec en de andere 'aspecten' van ALMSIVI inderdaad gerelateerd waren aan Daedrische Prinsen, en dat zij zo aan hun apotheose zijn gekomen. De relatie die Vivec had met Mephala gaf hem een geheim en donker persoonlijkheidsaspect dat hij probeerde te verbergen voor de Dunmer. We hebben het dan over zijn affiliatie met begrippen als 'seks' en 'moord;' begrippen waarvan Mephala de beschermheilige is. Vivec beschreef zijn liefde als 'speervormig', wat beschouwd kan worden als een reflectie van zijn liefhebbende maar gewelddadige karakter. De bevolking van Morrowind ziet Vivec niet als een weerspiegeling van dit soort begrippen, maar ze accepteren in hun onderbewustzijn wel degelijk dat deze noties componenten van zijn karakter vormden.
Vivec liet die donkere kant vooral zien tijdens zijn proces, waarbij hij de levens op het spel zette van belangrijke scholastici om wraak te kunnen nemen op Azura. Hij zou zelfs zo ver zijn gegaan dat hij een Khajiit om het leven wou brengen in de rechtszaal. Vivec heeft ook bij het einde van het proces gezegd dat elke goedaardige daad die hij gedaan had uit eigenbelang voortkwam, en dat hij Nerevar en diens goddelijkheid had gestolen vanuit zijn eigen vrije wil.
Er staan ook tegenstrijdige motieven in de 36 Lessen van Vivec (zie hierboven), waarvan het niet duidelijk is of ze als 'echt gebeurd' moeten worden beschouwd. Zo is er het stoppen van Baar Dau om daarmee de bevolking te dwingen om hem te aanbidden, en de moord op een loyale mysticus die niets verkeerds had gedaan. In de moeilijke periode die voorafging aan de strijd met Dagoth Ur zou Vivec hebben gezegd dat hij niets meer gaf om het lijden van de mensheid, en dat de enige reden dat hij Dagoth Ur probeerde te verslaan het voorkomen van gezichtsverlies was. Vivec en de andere leden van het Tribunaal hebben inderdaad vrij veel immorele acties ondernomen met als verdediging dat het was om Morrowind te beschermen, zoals het vervolgen van de dissidente priesters en bovenal het liegen over hun apotheose.
Vivec stond er ten slotte om bekend dat hij zijn goddelijkheid vrij licht op zich nam en dat het hem weinig uitmaakte of hij nou een god was of niet. Nadat zijn verbinding met het Hart van Lorkhan verbroken was, zou hij ook hebben gezegd dat hij blij was dat hij weer tot de stervelingen behoorde.